200 g bloem-
125 g roomboter
85 g basterdsuiker
1 ei
Voor de vulling:
¼ kg handappelen
(half Cox Orange en half Granny Smith)
60 g suiker
kaneel of citroenrasp
1 eetlepel bloem
Kneed bloem, boter, suiker en het ei dooreen tot een soepele bal.
Snijd de geschilde en van klokhuizen ontdane appelen in schijfjes.
Vermeng met de suiker, kaneel of citroenrasp en de bloem.
Rol het deeg uit tot 5mm dikte.
Bedek hiermee de bodem en 2 tot 3 cm van de opstaande rand van een springvorm.
Vul de taart met de appelschijfjes.
Rol het restant van de deeg uit tot een 5 mm dikke rechthoek.
Snijd er repen van en leg ze kruisgewijs (traliewerk) over de appelen.
Bak de taart ca. 1 uur in het midden van een voorverwarmde matig warme oven
op gasstand 3 (150 C°).
Laat afkoelen en serveer in punten.